Memorie van aangifte voor het recht van successie der nalatenschap van Anna van Donk.
De ondergeteekenden: Catharina van Donk, weduwe van Jan Moreau, zonder beroep, wonende te Princenhage ter zake dezer aangifte woonplaats kiezende ten Raadhuize van Princenhage.
Verklaart: dat op den 24 februari 1894 te Princenhage, alwaar zij haar laatste woonplaats had, is overleden Anna van Donk, bij testament, verleden van den notaris G.W. Bossers te Princenhage den 24 december 1879, tot haare eenige en algeheele erfgename benoemd hebbende haar zuster: Catharina van Donk voornoemd.
Dat bij versterf tot hare nalatenschap zouden zijn geroepen geweest
- hare zuster Catharina van Donk voor 1/4
- de kinderen harer vooroverleden zuster Adriana van Donk, uit haar huwelijk mwet Willem Frijters, genaamd Bartholomeus en Cornelis Frijters samen voor 1/4
- de kinderen van wijlen haar broeder Bartholomeus van Donk, genaamd Johanna en Adriana van Donk, samen voor 1/4
- het enig kind van wijen harer broeder Antonie van Donk, genaamd Adriana van Donk, voor 1/4 gedeelte.
Dat de overledene geene goederen als bezwaarde erfgename of in vruchtgebruik bezat en dat door haar overlijden geene periodieke uitkeringen bij opvolging zijn overgegaan of zijn vervallen.
Dat hare nalatenschap bestond uit de navolgende zaken:
- de helft in eenen inboedel geschat op eene verkoopwaarde
ten dage van het overlijden van f 100,-
hiervan 1/2 : ......................f 50,-
- contante gelden ................f 300,-
Samen ............................ f 350,-
De begrafeniskosten der overledene hebben
bedragen de som van ......... f 83.25
Eindelijk dat door niemand behalve de opgenoemde erfgenamen iets uit deze nalatenschap wordt geerfd of verkregen
Princenhage 3 April 1894
Handmerk XX Catharina van Donk, gesteld in onze tegenwoordigheid van ......
